Zoem , Zoem ...
Tyurru schoot wakker van het irriterende geluid en zag dat het maar een achterlijk bijtje was.
Ze lach net zo goed te slapen, Ze droomde dat ze in een weiland zat.
Waar ze niets moest doen , enkel toe kijken.
Hoe verliefde stelletjes rond liepen , op zoek naar de perfecte plek om hun picknick mand neer te zetten.
Maar toen ze wakker werd zag ze een uitgestrekt landschap , dat er bijlange na niet zo fraai uitzag , als in haar droom.
Tyurru keek voor haar.
Ze zag veel bruin , Maar nergens haar vader.
Ze wou het opgeven , maar zelfs dan , als ze het had opgegeven, Zou ze geen kant meer uit kunnen.
Voor haar lage stenen en zand.
Achter haar niet anders.
en al even min recht en links van haar.
Het enige dat er anders uitzag was de lucht en de plek waar ze haar slaap doek had gelegd.